Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
De Peperstraat kende de meeste stoephekken. Datering: 1960. Foto: Stadsarchief, nr. 0046851
De Peperstraat dankt haar naam aan een perceel grond, De Pepers, dat zich eertijds uitstrekte van ongeveer de Hinthamerstraat tot aan de Oude Dieze. De perceelsnaam De Pepers heeft volgens J.A.M. Roelands niets te maken met de uitheemse, ‘peperdure’ specerij peper, maar met de in het wild groeiende, inheemse plant waterpeper (Polygonum hydropiper). Het zijn de gedroogde zaden van de waterpeper die peperachtig smaken en vroeger als keukenkruid werden gebruikt. Het is niet onmogelijk dat de waterpeper veelvuldig op of bij De Pepers voorkwam, zodat zij er de naam aan dankte. Het is trouwens de Verenigde Oostindische Compagnie (opgericht in 1602) geweest die pas vanaf de 17e eeuw de exotische specerij peper in grote hoeveelheden in de Nederlanden invoerde. Maar de naam Peperstraat komt al in de middeleeuwen voor. Ze wordt reeds vermeld in een schepenbrief uit 1303: ‘de vico dicto Peperstrate’, hetgeen betekent ‘vanaf de straat genaamd Peperstraat’ (Archief Bisdom ’s-Hertogenbosch, Karthuizers van Vught). Een andere, mogelijke verklaring van de naam Peperstraat geeft Marcel van der Heijden (Bossche Bladen, 2004, 4). Er zijn meer planten die in de volksmond een naam hebben met ‘peper’. Zo is er een plant die mattenbies heet (officieel Scirpus Lacustris), gebruikt om stoelen te matten, die ook peper genoemd werd. De plant groeit overvloedig in nat, moerassig terrein. Het is goed mogelijk dat namen voor gronden als De Pepers, Buitenpepers, Peperkamp, Pepersteeg, Pepereind en Peperwei samenhangen met ter plaatse groeiende mattenbies. Harde conclusies zijn moeilijk te trekken. Maar als door onderzoek aangetoond wordt, dat bij De Pepers vroeger stoelenmatters woonden, zou dat de door Van der Heijden gegeven verklaring kunnen ondersteunen.